Tips voor fietsen in de bergen

 

timmelsjoch
Op weg naar het Timmelsjoch (2509 m). Deze pas maakt deel uit van de extra sportieve variant van de Rome-route.
De normale route over de Reschenpas (1515 m) is véél lager.


De klim

  • Eet voldoende voor je begint, maar niet te zwaar.
  • Neem wat licht verteerbare mondvoorraad voor onderweg mee. Als je flauw geworden bent van de honger is het eigenlijk te laat. Neem ook voldoende te drinken mee, want je zult waarschijnlijk heel wat zweten.
  • Kies een tempo en versnelling, waarvan je voelt dat je het langere tijd kunt volhouden.
    In ons vlakke land zijn veel fietsers gewend vrij krachtig te trappen in een lage cadans (weinig omwentelingen per minuut). In de bergen wordt echter aangeraden niet te zwaar te trappen en een hogere cadans aan te houden (ca. 60-80 omwentelingen per minuut). Dat verkleint de kans op knieproblemen.
  • Ben je met meerdere fietsers, houd dan elk je eigen tempo aan. Forceer jezelf niet, maar houd je ook niet in voor een minder getrainde reisgenoot. Wacht boven op elkaar, of op een vooraf afgesproken rustplek halverwege. Geef ook degene die het laatst boven komt tijd om uit te rusten. Die heeft dat immers het meest nodig!
  • Hoog in de bergen is de zonnestraling intenser. Bescherm je huid bijtijds.
  • Bovenop de pashoogte waait het meestal flink. Pas daarvoor op als je bezweet boven komt. 

 

De afdaling

  • Zorg er met het oog op de afdaling voor, dat de bagage goed over de fiets verdeeld is en stevig vast zit.
  • Trek voor een lange afdaling iets warms en vooral winddichts aan. Als je een helm bij je hebt, zet je die natuurlijk op voor de afdaling. Als je een lange broek aantrekt loop je minder schaafwonden op als je zou komen te vallen.
  • Zet ook bij bewolkt weer een zonnebril op, of beter: een bril zoals wielrenners die dragen. Als bij een snelheid van pak weg 50 km/u een insekt in je oog komt, doet dat niet alleen veel pijn, maar doordat het oog gaat tranen zie je niets meer.
  • Wees voorzichtig bij het afdalen. Het is heerlijk om hard naar beneden te suizen, maar je bent erg kwetsbaar op een fiets. Wees verdacht op gruis of zand in de buitenbocht. Blijf steeds op je eigen weghelft en zorg dat je altijd kunt stoppen op het stuk weg dat je kunt overzien: je weet immers niet welke verrassing om de bocht wacht.
    In Midden-Italië (de Apennijnen en wat daarna aan heuvels volgt) zijn de wegen helaas vaak erg slecht. Wees verdacht op kuilen, barsten en gaten. Wees extra voorzichtig op plaatsen waar deze beschadigingen door de schaduw van bomen slechter zichtbaar zijn.
  • Remmen en banden had je natuurlijk voor de reis al in orde gemaakt.
  • Rem niet in de bocht maar ervoor.
  • Rem nooit voortdurend een klein beetje, maar regelmatig wat forser om daarna de snelheid weer even te laten oplopen. Zo kunnen de remblokjes steeds weer afkoelen en je voorkomt kramp in je handen.
  • Let op de bochten en het wegdek; niet op het mooie uitzicht. Stop liever af en toe om daarvan te genieten.
  • Ben je met meer fietsers, houd dan bij het afdalen flink afstand.
  • In Italië kent men een soort verkeersdrempels die ook voor fietsers lastig of zelfs gevaarlijk zijn. Zeker in een afdaling moet je hier niet hard overheen rijden!